Na 35 jaar terugkeer naar Libanon
Tijdens een congres over kooi- en volière vogels in
Almeria (Spanje 2017) werd ik geconfronteerd met de acceptatie van Libanon als
lid in de COM, de
Confédération
Ornithologique
Mondiale. Dit gaf mij een geweldig gevoel omdat dit betekende dat het gewone
leven in Libanon gewoon door gaat en zelfs verbetert is. De Libanese delegatie
was zo trots als een pauw
vanwege
hun opname in de wereldorganisatie en ik was dat stiekem met hen.
Ik begroette hen
in het Libanees en enigszins verbaasd werd die begroeting aangenomen. In het
jaar er op in 2018 bevond ik mij met een Nederlandse delegatie in Cesena
(Italië). De Libanese delegatie was ook weer present en hun landenstand stond
vlak naast Nederlandse. Zo kon ik even contact leggen met enkele
delegatiegenoten. Men had al snel door dat ik keurmeester was voor
kanaries en uiteraard heb ik aangegeven dat ik
jaren geleden in Libanon had gediend. Men was hierin oprecht geïnteresseerd,
terwijl de mensen die ik sprak toen nog niet eens geboren waren.
Ik mocht in 1980 – 1981
dienst doen op de brigade van de Koninklijke marechaussee te Kafra. Vervolgens
in 1982 – 1983 op het UNIFIL HQ te Naqoura, met plaatsingen in Tyre Barracks en
Tel-Aviv. Helaas moest ik deze 2e
missie vervroegd afbreken (2 weken eerder uit roteren) vanwege een opgelopen
tropische ziekte, waar men in Libanon bij Swed medcoy geen raad mee wist. In
Nederland bleek, 6 maand later en na herhaaldelijk terugkerende symptomen, zoals
hoofdpijnen, overgeven, kilo’s afvallen, vergezeld van enorm hoge koorts, na
onderzoek door het Tropeninstituut dat ik Q koorts had opgelopen, beter bekend
onder de naam “geitenziekte”. Met antibiotica werd dit succesvol bestreden en na
6 maanden
van worstelen was ik genezen. Het pleegde destijds wel een aanslag op mijn
lichaam.
Ik heb altijd een goed
gevoel aan Libanon overgehouden. Als broekje van 21 jaar heb ik er veel geleerd,
gezien en meegemaakt. Ik kijk en denk nog steeds met gemengde gevoelens terug
naar en aan die tijd.
Terug naar half 2018. Via Facebook werd ik uitgenodigd vriend te worden van een
van de delegatieleden die ik in Almeria en vervolgens in Cesena had ontmoet. Van
het
één kwam het
ander, mede omdat men ook de fotoalbums van Libanon op mijn facebook had
ontdekt. Ik kreeg zodoende een uitnodiging om te komen keuren in Beiroet bij de
Libanese federatie voor kooi- en volièrevogels. Een droom ging voor mij hier mee
in vervulling. Ik moest tevens een collega keurmeester meenemen. Zo gezegd zo
gedaan, een ticket werd door de Libanese organisatie voor mij en mijn collega
besteld en nu maar wachten tot november 2018.
Op 22 november dus met
Transavia naar Beiroet. Een vlucht die ook weer van toevalligheden in elkaar
steekt. Ik heb ondervonden dat als je vriendelijk bent voor de stewards en
stewardessen op een vlucht, je meestal wel goede contacten met hen krijgt en
daarnaast dat je soms zaken gedaan krijgt die als je nors bent niet voor elkaar
krijgt. Ik wist dat Transavia pas sinds 1 november 2018 vloog op Beiroet. Voor
de stewardess die ik aansprak was dit ook de eerste vlucht op Beiroet. Ik
vertelde dat ik na 35 terug ging naar Libanon, maar nu voor hobbymatige
doeleinden. De stewardess reageerde met de vraag of ik 35 jaar geleden in
Libanon had gezeten met UNIFIL? Ik kon dat oprecht met trots beamen. Zij gaf aan
dat haar broer ook in Libanon had gediend, als hospik, zoals ze zelf zei. Zij
wist dus wat onze mannen hadden meegemaakt, aan leuke maar ook minder leuke
zaken. Haar broer had bij terugkeer de boel eveneens de boel gelaten en was na
terugkomst op wereldreis gegaan.
Door dit
toevallige contact gedurende de vlucht kregen mijn collega en ik koffie en een
drankje aangeboden, met de opmerking: “Als ik mijn broer vertel dat er iemand in
het vliegtuig zat die in UNIFIL had gediend, zou hij vast vragen
of ik een kop koffie had aangeboden”. De koffie
smaakte heerlijk en de vlucht verliep vervolgens prima. Wat kun je met een
beetje respect en vriendelijkheid toch veel bereiken.
In Libanon op het
vliegveld Rafic Hariri aangekomen herkende ik niets meer van hetgeen ik in mijn
gedachten had van 35 jaar geleden. Toen een kleine aankomsthal, met naast een
half afgebouwde loods een wrak van een vliegtuig. Toen opstellen met het
bataljon, nu in de wachtrij voor de douane, met vooraf het invullen van het
visumkaartje. Het nam een behoorlijke tijd in beslag en het was razend druk,
mede doordat aankomende passagiers met Libanese nationaliteit voorrang hadden.
Ik kreeg al telefoontjes van mijn gastheer waar we bleven, maar geduld is in
Libanon een schone zaak.
Na het passeren van de
douane werden we opgewacht door onze gastheer, een Arabische kusbegroeting kwam
ons ten dele. Vervolgens met de auto, door het drukke gedeelte van Beiroet, naar
het noorden van de stad, waar ons een prachtig appartement ter beschikking werd
gesteld. De 1e
stappen op Libanese bodem waren behoorlijk emotioneel voor mij, weerzien met een
land die mij zoveel aan ervaring en indrukken heeft gebracht. Maar direct snoof
ik de Libanese cultuur en lucht weer op en was het alsof ik nooit weg was
geweest. Het lawaai op straat, de wijze van rijden van de inwoners van de stad,
de geur, het leven op straat en de Arabische klanken. Inmiddels kwamen als
vanzelf de Arabische woorden weer in mijn gedachten terug. Beiroet was wel
veranderd, een mooie snelweg door de stad, geen demarcatie lijn, minder
zichtbare militairen en militaire voertuigen, niet zeggende dat ze er niet
waren. Een oplettend oog zag ze wel staan, ook onder de flatgebouwen.
Geweldig die indruk
van een land die een plaats heeft ingenomen in mijn hart en hoofd sinds ik er in
mijn jonge jaren ben geweest.
Pierre, een christen
Libanees, was onze gastheer en nodigde ons uit voor een avondeten met de vraag
wat wij zouden willen eten. Ik vroeg hem of het mogelijk was ergens Libanees te
eten, eenvoudig maar toch specifiek, zodat we een duur Europees restaurant
konden vermijden (de kosten van ons verblijf zijn voor de Libanese organisatie,
dus alle beetjes helpen). Na een herkenbare rit door Beiroet naar een
appartement in het Noorden van Beiroet, het gedeelte waar we ik in de periode
1980 – 1981, maar ook in 1982 – 1983 niet mocht komen, immers de demarcatielijn
verhinderde dat. Op de rit naar het appartement kippenvel van de indrukken, de
herkenbare geuren, geluiden, het gedrag in het verkeer, maar ook door de
verrassing vanwege de prachtige infra, winkels en gebouwen. Het appartement was
tevens geweldig en we keken vanuit de hoogte uit over een pracht privé zwembad
en de kust van Libanon. Even opgefrist en toen eten.
Wat
hebben we gegeten! Geweldig plat brood, kip, schapenvlees, humus, natuurlijk
frietjes, de typische salade met olijven, ui, tomaat en een kruid. Natuurlijk
eten op de bekende Libanese wijze, met een stukje brood het eten pakken en eten.
Opnieuw herkenbare smaken, ruim voldoende en bovenal heerlijk. De 1e
indrukken waren geweldig en er zouden nog vele volgen. We kregen te horen dat
wij de volgende dag een korte sightseeing zouden doen naar de druipsteengrotten
van Jeita. Geweldig, helaas mocht ik er niet fotograferen. Ik heb veel
druipsteengrotten gezien, maar dit oversteeg alles. Twee totaal verschillende
grotten, bereikbaar met een kabelbaan, de een met een meer, de andere wel 9
kilometer lang. Na de grotten naar Harissa, een groot Maria beeld dat hoog op
een berg staat en vanwaar je een prachtige overview hebt over Beiroet met de
kust. Indrukwekkend was de honderden meter lange kabelbaan vanaf de grond naar
de top waar Harissa je met open armen ontvangt. Het maakte een enorme indruk om
zo hoog over alles heen te kijken.
De rit was nog niet
over, want vervolgens ging het op pad naar Byblos. In 1981 had ik er foto’s van
gezien en nu de kans het echt te bezoeken. Een prachtige vissersplaats, met
haven en oude gebouwen, uiteraard ook ruïnes van de oude tijd. Prachtige
winkeltjes met uitstalling, maar geen winkeliers die je naar binnen proberen te
trekken.
De lunch werd
tussendoor gekocht. Hartige broodjes, met kruiden die er wel in gingen. In de
avonduren zouden we weer de maaltijd gebruiken, nu in gezelschap van
bestuursleden van de vogelclub door wie ik uitgenodigd was. Het verzoek was wel
om geen alcohol te drinken, daar er nu een imam bij was. Ik had geen probleem
met dit verzoek, want een echte alcohol drinker ben ik niet. We waren
uiteindelijk in een gemêleerd gezelschap van zo’n 10 personen. Alle
nationaliteiten en etniciteiten door elkaar, met de voertaal Engels. Af en toe
kwamen bij mij de Libanese woordjes weer terug en een enkele volzin. Ook hier
was de maaltijd in een Shisha restaurant weer perfect, hoewel het me niet
helemaal duidelijk is wat ik gegeten heb. Wel erg veel waterpijp rokende mannen
en ook vrouwen. Na de maaltijd retour naar het appartement en heerlijk geslapen
na wat verfrissingen.
De dag van de keuring van de Libanese vogels begon, maar voordat we ter plekke gingen eerst broodjes, dit keer mierzoet. Heerlijk, maar ik heb het maar bij 1 broodje gehouden. Op weg naar Saïda waar de zaal was met vogels die wij (met collega) moesten keuren. Ik vroeg of Pierre langs het Riviera hotel (onze 1e verblijfplaats in 1980) wilde rijden en dan via de oude weg vanuit Beiroet naar Saïda. Het hotel stond er nog steeds, mijn herinneringen gaan niet zo ver dat ik kan zeggen of het groter is geworden, maar het zag er nu ook perfect uit. De boulevard schoon, druk en herkenbaar, het zwembad aan de boulevard in het water duidelijk opgeknapt, maar nu nog zonder water in het bassin. Even rondgelopen bij de bekende twee rotsen voor de kust, vervolgens over de oude weg via naar Saïda. Mij werd wel verzocht in dit oude gedeelte niet te fotograferen, daar daar moeilijkheden van konden komen. De indruk was voor mij het belangrijkste.
Aangekomen in Saïda in een soort universiteitsgebouw,
keurig en strak gebouwd, omgeven door een mooi park in de zaal, honderden
vogels. Ik schat in zo’n 700 tot 800. Hiervan zeker 300 Yorkshire kanaries van
enorme kwaliteit. Daarnaast zo’n 250 Gloster kanaries en hierbij een variëteit
aan Belgische
bulten, Giboso Espanol, Gibber Italicus, Portequis Arlequim, Fife Fancy, Scotch
Fancy’s, Norwich en Crested kanaries. Deze hele grote groep moesten door Ben van
Olst en mij gekeurd worden. Twee Libanese keurmeesters deden de Fife Fancy en de
Scotch Fancy’s, gaven een eindtotaal en waren zo weer vertrokken.
Ben kon geen
keurbrieven compleet schrijven, vanwege de enorme hoeveelheid aan Yorkshires en
beperkte dit tot plaatsing met een ingevulde scorebrief zonder opmerkingen. Ik
heb alle overige postuur gekeurd met bemerkingen op de brief, hetgeen door de
Libanezen enorm werd gewaardeerd, daar zij dit nog nooit hadden gezien en
meegemaakt. Ook bij de Glosters en overige postuur was de kwaliteit enorm.
Glosters in diverse klassen. De parkieten, tropische vogels en overige vogels
werden gekeurd door Libanese keurmeesters. Ik had in mijn stoutste dromen nooit
gedacht dat hier zo’n kwaliteit en zo’n hoeveelheid vogels zouden zitten. Wat
maakt het me dan trots dat ik in het verleden een heel heel heel klein
aandeeltje heb mogen hebben in de vrede in Libanon en dat dit nu zodanig is dat
zij zelfs hobby’s kunnen uitvoeren.
Deelnemen
aan de tentoonstelling is voor de kwekers hier gratis. Het enige nadeel is is
dat de organisatie niet weet wat er aan vogels komt, want opgave vooraf kent men
hier niet. Er worden medailles uitgereikt en sommigen gingen weg met wel 15
medailles om de nek. Geen gemekker over medailles, geen gezeur over lang
wachten, tevreden met de punten en hulp van alle kanten. Uiteraard na de keuring
met iedereen en alles op de foto, prijzen uitdelen, schouderklopjes in ontvangst
nemen en beloven ooit weer terug te komen. Graag zelfs, maar dat is niet aan
mij. Mijn principe is, nooit vragen om een keuring, maar gevraagd worden. De
hele dag niet aan eten gedacht, een flesje cola en wat Libanese koekjes stilde
mijn hongergevoel in de maag. Aan het eind van de dag terug naar het
appartement, na een avondmaal in een restaurant.
Alweer de laatste dag nadat we wakker werden. Nog even een
sightseeing door Beiroet, de auto in de stad geparkeerd en vervolgens te voet
door Hamra en Venezia street. Machtig, in het verleden het goudwinkeltje van
“Sammie Gold” en nu de meest luxueuze juwelierswinkels, een prachtige stad met
mooie gebouwen en een geweldige stijl en nu in aanloop naar de feestdagen ook
nog prachtig versierd. Op
straat diverse talen hoorbaar, zelfs Nederlanders die een weekend Beiroet doen,
wat zeer goed kan ook gezien de kostprijs van een vliegticket (147 euro retour).
Nog altijd wel opletten bij het fotograferen, want op verscheidene plekken staan
pantservoertuigen opgesteld onder de gebouwen en is de aanwezigheid van
militairen een vanzelfsprekendheid. Een in 1981 in aanbouw zijnde moskee is
helemaal af en midden in de stad zien we zelfs een moskee, waar tegenaan een
orthodoxe kerk is gebouwd. Dit was toch in mijn tijd van de UNIFIL missie
ondenkbaar.
Libanon een land wat voor altijd in mijn hart een plek
heeft gehouden en waar ik met soms wat emotie, maar met een grote glimlach aan
terug denk. Helaas was het niet mogelijk om naar het zuiden af te reizen,
allereerst vanwege het korte verblijf, maar daarnaast vanwege het feit dat het
niet verstandig was om alleen op pad te gaan (ik heb dus de adviezen maar
opgevolgd dit niet te doen). Op het moment dat ik in Libanon verbleef was in het
zuiden een terugkeergroep onderweg, dus ook Speedy kon niet naar het Noorden
komen.
Moe, maar voldaan, met een enorme berg indrukken zijn wij,
mijn collega en ik, weer naar Nederland vertrokken en ik met de wetenschap dat
onze inzet in het verleden niet voor niets is geweest.
Albert Zomer