MISSIE AFGHANISTAN

VOGELS status symbool in URUZGAN

Op het moment van schrijven van dit artikel is het februari 2009, is het koud in Nederland en zijn de temperaturen stijgende in Uruzgan. Ja, U leest het goed Uruzgan, een van de armste provincies in het verre Afghanistan, waar ik voor werkzaamheden 4 ½ maand verblijf. Het land is ruig, dor en wordt gekenmerkt door hoge bergen, met op de toppen sneeuw en daartussen rivieren in de dalen, met er omheen groene zones, die meestal druk bevolkt en bewoond zijn. Vanuit de lucht was dat, bij mijn arriveren hier, goed te zien. Ik heb het vanwege de gevaarlijke omstandigheden in dit land niet zelf kunnen aanschouwen, maar het schijnt heel mooi te zijn allemaal.

Een land met een lange oorlogsgeschiedenis en periodes van onrust achter zijn naam. Het is daarom ook dat wij, als Nederlanders, samen met NATO partners, hier aanwezig zijn, om het land te helpen opbouwen en de bevolking van Afghanistan hoop, geluk en een toekomst te bieden. Met respect kijk ik dan ook naar alle mensen die zich hiervoor inzetten, zo ver van huis en haard en meer dan eens met gevaar voor eigen leven.

Het is dan ook dat ik vanwege dit gevaar niet kan en wil schrijven over plaatsen en de achterliggende politieke gronden, maar juist wil schrijven over onze gezamenlijke hobby, het houden van vogels.

Ik ben in november 2009 vertrokken naar Uruzgan, via allerlei omwegen en natuurlijk per vliegtuig. Nog net heb ik de onderlinge tentoonstelling van mijn eigen afdeling kunnen meemaken, met een gereduceerd aantal vogels, waar mooie resultaten mee werden behaald. Helaas heb ik zelf niet lijfelijk aanwezig kunnen zijn bij de districtstentoonstelling van het district Overijssel, maar waren wel mijn vogels aanwezig. Dankzij mijn medebestuursleden en de leden van “De Goudvink” te Almelo, zijn acht vogels naar deze meestal mooie Provinciale tentoonstelling gebracht. Normaal zijn dat er meestal meer omdat ik, als bestuurlid van zowel het district, als van een plaatselijke vereniging, vind dat je een goed voorbeeld moet geven. Uiteraard gaat het niet altijd om het winnen, maar om je vogels te laten zien, alhoewel ik wel graag win. Maar doen we dat niet allemaal ????? Iedereen wil volgens mij graag winnen.

 

 

 

 

Helaas moest ik op één van de mooiste evenementen verstek laten gaan. VOGEL 2009, helaas heb ik het gemist, maar naar wat ik heb gehoord, blijkt het een gigantisch evenement te zijn geweest. Ach, er komen er nog vele en soms moet je mooie zaken laten schieten om te merken en te voelen dat je die mooie zaken mist.

In Afghanistan heb ik absoluut niets kunnen ontdekken wat ook maar enigszins met een bond op vogelgebied lijkt. Ik weet wel dat er vogels gehouden worden, maar ik heb mezelf er niet buiten ons “veilige” kamp van kunnen overtuigen. Nou lijkt het me niet dat het hier barst van de vogelliefhebbers, met volières in de tuinen of balkonnetjes. Want tuinen en hoogbouw, laat staan balkonnetjes, heb ik hier ook nog niet gezien. De Afghanen kunnen het amper redden, het volk is arm, het leven lijkt hier eeuwenoud. Huizen, Quala’s, zijn van klei en leem gemaakt, althans die in de buurt van het kamp staan. Een Quala is een complex wat meestal toebehoort aan een familie en bestaat uit een stuk land, omringd door muren, waar binnen op diverse plekken meerdere “huizen” staan. De mannen zijn hier duidelijk de baas, de vrouw is er om kinderen te baren en thuis te zijn. Vrouwen lopen bedekt rond, in een burkha en zijn onherkenbaar. Het kan voorkomen dat je als buren van elkaar, de mannelijke bewoner wel kent, doch de vrouw nog nooit gezien hebt, zelfs dat je niet eens weet hoe ze heet.

 

 

 

 

Je vraagt een Afghaan altijd hoe het met hem gaat, maar nooit hoe het met zijn vrouw of dochter gaat. Dat is een belediging en wordt zelfs als doodzonde ervaren. U begrijpt al dat alle mannelijke Afghaanse werknemers op het kamp hun ogen uitkeken dat vrouwelijke militairen hier rondlopen, zonder bedekt te zijn, rokend, een vrachtwagen besturend, meevechtend en zelfs meepratend met de mannen. Hier in Uruzgan is dat voor vrouwen nog steeds een groot probleem, maar wel de cultuur van het land.

Een ding is zeker, de Afghaanse bevolking is gastvrij, vriendelijk en willen je altijd uitnodigen voor een kopje mierzoete thee of een echte Afghaanse maaltijd. Het eerste is prima, het tweede vind ik meestal minder geslaagd. Ik moet ook zeggen dat ik niet gek ben op schapenvlees, drijvend in het vet, met soms een schapenoog, die mij uit een bordje aankijkt, als zogenaamde delicatesse. Ik heb een enkele maaltijd gehad en er gelukkig nog geen last van gehad, maar cola en brood doen ook wonderen.

Tijdens een van deze bezoeken zag ik wat kooitjes hangen. U begrijpt het al, mijn vogelhart ging sneller kloppen. Dus er naar toe. De vier kooitjes bleken van de commandant van een Afghaanse militaire eenheid te zijn en werden verzorgd door één van zijn ondergeschikten. Het zag er allemaal keurig uit, althans de bodem en de kooi. De vitaliteit van de vogels viel me ook niet tegen, moet ik zeggen. Het waren twee bonte kanaries (oranje met pigment), een kuifkanarie of liever gezegd een kanarie met een kuif en een dominant witte kanarie. Een van de kanaries had veels te lange nagels, maar ik kon niet duidelijk maken dat ik die wel wilde inkorten. Engels, handen en voeten, maar men begreep mij niet. Ik ben maar gestopt met mijn pogingen, want ik was bang dat men dacht dat ik e.e.a. op menu wilde hebben bij de maaltijd.

De commandant had ook de beschikking over een aantal vechthanen. U begrijpt het al voor de hier nog steeds uitgevoerde hanengevechten. Via via begreep ik dat hij wel een demonstratie wilde verzorgen, tussen twee hanen. Ik heb dat vriendelijk afgewezen, daar ik geen voorstander ben van dit soort vermakelijkheden. In de buitenring van ons kamp zijn voor de veiligheid ook wachttorens gebouwd, met daartussen een omheining. In deze torens zitten groepjes van 4 tot 6 wachthebbenden, waarvan een de commandant is. Ook hier trof ik vogels aan, althans een hoenderachtige die ook wel tijdens een tentoonstelling in Nederland heb gezien. Maar ook hier weer, eigendom van de commandant. Ik had wel een beetje medelijden met de vogel, want het kooitje stelde qua ruimte niet veel voor. Daarnaast werd de vogel ook nog geplaagd door een van de wachthebbenden, die ons wilde laten zien hoe goed hij wel niet op kon schieten met het bewuste dier. Het was duidelijk te zien, dat de vogel het niet zo waardeerde, we zijn dan ook maar snel, na opdrinken van een kopje suikerthee, weer vertrokken. 

Het houden en bezitten van vogels is in Nederland en omringende landen misschien heel gewoon, hier is het echter een status symbool. Ik kan me de boeken met plaatjes nog herinneren dat Keizer- en Koningshuizen altijd vogels toonden, als teken van status. Hier zijn het geen Keizers of Koningen, maar commandanten van groepen mensen, die zich wel Koning of Keizer voelen. Als ik dan aan mijn eigen hoeveelheid vogels denk, thuis in Nederland, dan voel ik me weer de Koning te rijk en ben ik blij in een vrij Nederland te wonen en vrij te zijn om vogels te houden, zonder dat hier een status aan verbonden is. Hopelijk voelt U dat ook zo, het zou eigenlijk wel zo moeten zijn.

 

 

 

Ik heb maar weinig vrije vogels in Uruzgan gezien, maar dat komt omdat ik hoofdzakelijk op een besloten kamp woon. Een enkele keer heb ik een soort buul-buul gespot, echter nog niet kunnen fotograferen. Een mus en een mij onbekend vogeltje kreeg ik wel op de foto en daarnaast een zwerm putters, die opvallend bruin van rugkleed waren. Ik kreeg echter niet de kans ze van dichtbij te fotograferen. Maar lukt me dat wel, dan zal ik daar zeker verslag van doen.

 

Albert Zomer

(Distr.vz Ov.)